De provincie Vlaams-Brabant keurde de ‘samenwerkingsovereenkomst erosiecoördinator’ met de gemeente Sint-Pieters-Leeuw goed.
Hierdoor kan de gemeente beroep doen op de provinciale erosiecoördinatoren voor de bestrijding van erosie.
‘Van de vijf Vlaamse provincies heeft Vlaams-Brabant de meeste erosiegevoelige bodem. Telkens als het fel regent, stroomt met het water ook de goede landbouwgrond van de akkers weg’, zegt Monique Swinnen (CD&V), gedeputeerde voor waterlopen en landbouw.
‘De modder komt terecht op straten en in woningen. Grachten en beken slibben dicht zodat het risico op overstromingen toeneemt. Daarom maken we van erosiebestrijding een prioriteit.’
‘Toen we vaststelden dat de meeste gemeenten wel een goedgekeurd erosiebestrijdingsplan hadden, maar er in de praktijk niet toe kwamen om de geplande maatregelen ook uit te voeren, hebben we drie erosiecoördinatoren aangesteld. Ze realiseren samen met de gemeenten de projecten op het terrein’.
Gemeenten, die een beroep doen op de diensten van een erosiecoördinator, krijgen daarvoor een subsidie van het Vlaamse Gewest.
Die subsidie dekt slechts een deel van de kosten. De rest neemt de provincie ten laste, zodat het werk van de erosiecoördinatoren niets kost aan de gemeenten.
De overeenkomst met Sint-Pieters-Leeuw is de 26ste in de reeks. De andere Vlaams-Brabantse gemeenten die samenwerken met de provinciale erosiecoördinatoren zijn Asse, Beersel, Bever, Diest, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Grimbergen, Herne, Holsbeek, Kortenberg, Lennik, Liedekerke, Linkebeek, Lubbeek, Meise, Merchtem, Oud-Heverlee, Pepingen, Overijse, Roosdaal, Sint-Genesius-Rode, Ternat, Tienen en Wemmel.
‘We stellen niet alleen de erosiecoördinatoren kosteloos ter beschikking van de gemeenten, we dragen ook financieel bij in de werken’ zegt gedeputeerde Monique Swinnen.
‘Bovenop de gewestelijke subsidie van 75 procent, geeft de provincie nog eens een bijkomende subsidie van 15 procent. Zo moet de gemeente maar 10 procent uit eigen middelen betalen.’
‘Als op die manier iedereen samenwerkt, kunnen tegen het einde van deze legislatuur de belangrijkste erosieproblemen opgelost zijn’.