Liebrecht Vanbeckevoort : Zolang ik deze passie voor pianospelen blijf voelen.

Liebrecht Vanbeckevoort (geboren in 1984) is al jaren de voortrekker van een nieuwe generatie Belgische pianisten. Vanbeckevoort startte zijn pianostudie reeds op 7-jarige leeftijd. Hij studeerde in Brussel, Nederland, de Verenigde Staten en Duitsland. Zijn grote doorbraak op de internationale concertpodia kwam er in 2007. Toen werd hij laureaat van de befaamde ‘Queen Elisabeth International Music Competition’ waar hij tevens 2 publieksprijzen in ontvangst mocht nemen. Hij trad op als solist in pianoconcerti van de grootste componisten, werkte met de grootste orkesten en dirigenten. Op 25 oktober speelde hij in Merchtem een concert met werk van de Merchtemse toondichter August De Boeck.

Wat brengt een jongen van acht jaar ertoe piano te spelen? Zat muziek in de familie genen?

Ik ben inderdaad geboren in een muzikale familie. Mijn moeder heeft jaren zangles gevolgd en mijn grootvader was een gevorderde amateurpianist. Helaas heb ik hem nooit mogen kennen, dat was bijzonder geweest.

Mijn oudere zussen speelden allebei piano. Muziek was dus dagelijks aanwezig in huis. Ik was al snel gefascineerd door de piano en klom na de oefensessies van mijn zussen steevast op de pianokruk. Ik speelde dan hun pianostukjes na, evenwel zonder noten te kunnen lezen. Op die manier kwam mijn pianotalent heel snel aan het licht. 

Op welk moment heb je de klik gemaakt naar ‘dit wil ik voor de rest van mijn leven doen’?

In mijn tienerjaren won ik regelmatig pianowedstrijden in binnen-en buitenland. Het waren ideale doelen om naar toe te werken. Op die manier realiseerde ik me dat ik dit niet alleen graag deed maar dat de passie voor pianospelen het beste in mezelf naar boven bracht. Ik leerde planmatig werken, oefende zelfdiscipline en leerde omgaan met succes en ontgoocheling. Een ideale leerschool voor het leven dus. Verder studeren aan het conservatorium werd op die manier een evidente keuze die ik rond mijn 16de al gemaakt heb.

Het vergt jaren van studie voor je ten volle met je talent naar buiten kan komen. Nooit gedacht aan opgeven?

Neen, opgeven staat niet in mijn woordenboek en vooral : zolang ik deze passie voor pianospelen blijf voelen, zal dit ook niet in me opkomen.

In 2007, je was 22, nam je deel aan de Koningin Elisabeth Wedstrijd. Hoe lang heeft dat plan gerijpt want dat is toch een stap die je niet zomaar zet? En hoe bereidt je je daar op voor?

In België groei je als het ware op met de Koningin Elisabethwedstrijd, althans wanneer je gepassioneerd bent door muziek en ook nog eens een instrument bespeelt waarvoor de KEW georganiseerd wordt. De piano-sessies van 1995 en 1999 hebben me enorm gemotiveerd om hard te studeren, niet zozeer omdat ik toen dacht dat ik op een dag laureaat ging worden van deze wedstrijd maar wel omdat ik al die prachtige pianoconcerti ook wilde kunnen spelen. In het achterhoofd zit dan natuurlijk wel al dat deelnemen aan zo’n wedstrijd een ongelofelijke ervaring moet zijn. Pas na de sessie van 2003 is ook het besef gekomen dat ik met hard te blijven werken de ambitie mocht hebben om in 2007 mijn kans te wagen.

Dankzij studiebeurzen van de Belgian American Educational Foundation en Fulbright heb ik in 2006, na afloop van mijn studies in Brussel, de unieke gelegenheid gehad om me te gaan vervolmaken in Amerika. Aan het New England Conservatory van Boston heb ik uiteindelijk de ideale ‘biotoop’ teruggevonden die ik nodig had om me op zo’n zwaar concours te kunnen voorbereiden. Ik heb mij gedurende een academiejaar in alle rust en met de juiste focus kunnen voorbereiden.

Wat is je van die wedstrijd het meeste bijgebleven?

De speciale sfeer die er hangt wanneer je als Belg aan de wedstrijd deelneemt, alsook de unieke ervaringen van de proclamaties na de halve finale en de finale. Vanuit artistiek oogpunt was de finale spelen één groot feest voor mij. Mijn voornaamste doel was daarmee bereikt en ik had de eer de wedstrijd te mogen afsluiten en één van mijn geliefkoosde pianoconcerto te spelen, nl. het derde van Prokofiev. Het heeft me die avond vleugels gegeven om nog één keer in die bijzondere omstandigheden het beste in mezelf naar boven te halen.

Moet je, zoals een topsporter, blijven oefenen om ‘in vorm’ te blijven of bestaat dat niet in de muziekwereld?

Uiteraard, dat is vanzelfsprekend. Achteraf kan je zelfs stellen dat met het succes op de KEW het echte verhaal pas begint. Het leven van een concertpianist is in dat opzicht zeker te vergelijken met een topsporter die elke dag het beste van zichzelf geeft om op de juiste momenten te kunnen pieken, wat voor een musicus dan de concerten zijn.

Je hebt op vele plaatsen in de wereld opgetreden. Is er tijd om, naast de muziek, ook te genieten van de landen en steden waar je naar toe trekt?

Helaas veel te weinig natuurlijk. Vaak is het zo dat je kort voor het concert naar ginds vliegt om vervolgens in te checken in je hotel, de piano te gaan inspelen in de concertzaal en vervolgens je concert te spelen. De dag nadien ben je vaak weer weg. Alleen op een langere concerttournee heb je al eens een dagje tussenin waarop je wat sightseeing kan doen. Zo had ik op een tiendaagse tournee naar Zuid-Afrika toch de kans om te Tafelberg eens te beklimmen of een mini-safari te doen.

Wat maakt van een pianowerk een ‘moeilijk’ werk om te spelen?

Dat is een vraag die moeilijk te beantwoorden is. De moeilijkheidsgraad van een werk hangt immers af van verschillende factoren. Een partituur met veel noten of een werk dat lang duurt is niet noodzakelijk moeilijker. Ik zou zelfs durven stellen dat de meer eenvoudig klinkende stukken vaker een langer studieproces met zich meebrengen. Hoe minder noten, hoe doorzichter, hoe naakter, hoe meer betekenis elke noot krijgt. Zeker tijdens cd-opnames komt dit sterk naar voren. 

Wie is voor jou de grootste componist van pianomuziek ooit? En waarom?

Ook deze vraag kan ik niet eenduidig beantwoorden. Ik kan hoogstens verklaren dat componisten als Bach, Mozart, Beethoven, Chopin, Liszt en Rachmaninov heel belangrijk zijn geweest op een verschillende manier. De drie laatste componisten waren bovendien uitmuntende uitvoerders die met hun muziek de grenzen van het instrument hebben afgetast en ook verlegd hebben. 

Met Jef Neve speelde je ooit een concerttournee ‘If Mozart and Monks were brothers’. Jazz meets Classics zeg maar. Een boeiende ervaring?

Uiteraard! We vormen een mooie tandem en brengen op het podium het beste in elkaar naar boven, elk vanuit onze eigen denk- en leefwereld. Het was een bijzondere  ervaring om jazz en klassiek op het podium met elkaar te verenigen en op die manier ook een concertpubliek met verschillende interesse en achtergrond te verenigen. Onze concerttournee was in alle opzichten een groot succes.

Waag jij je, zoals Neve, ook al eens aan een compositie?

Ik improviseer wel eens achter het klavier, maar heb geen officiële composities achter mijn naam staan. Het is trouwens een vak apart. Ik wil het métier van componeren geen geweld aandoen om mijn improvisaties of muzikale ideeën meteen als composities te bestempelen. Ik sluit anderzijds niet uit dat ik dit pad in de toekomst meer zal verkennen, maar momenteel ontbreekt me de tijd hiervoor.

Op 25 oktober speelde je in Merchtem een concert met daarin het enige concerto voor piano en orkest van August De Boeck. Hoe kwam je tot dat werk?

Op vraag van dirigent Herman Engels en schepen van cultuur David De Valck heb ik de opdracht dankbaar aanvaard om dit concerto in te studeren en uit te voeren in dit herdenkingsjaar waarin we de 150ste geboorteverjaardag van De Boeck vieren.

 

Topartikels bij Goeiedag.be