Gouverneur Lodewijk De Witte stuurde een omstandige brief in antwoord op de klachten van de Peizegemse kerkraad aan het adres van het gemeentebestuur van Merchtem.
Een belangrijk element in de aanklacht was dat de gemeente wel een lokaal ter beschikking van de kerkraad stelt maar dat dit lokaal ook door anderen mag gebruikt worden.
Zonder zich ten gronde uit te spreken over deze zaak – ‘U dient zich hiervoor te wenden tot de burgerlijke rechtbank’ – stelt de gouverneur dat de gemeente, in zijn ogen, is tegemoet gekomen aan zijn decretale verplichtingen en dat het gebruiksrecht niet als exclusief mag worden gezien.
De gouverneur voegt er nog aan toe ‘Het zou (dan ook) getuigen van onbehoorlijk bestuur als dergelijk lokaal de rest van het jaar onbenut wordt’.
De gouverneur roept op tot overleg en samenwerking: ‘Ik kan alleen benadrukken dat een goede verstandhouding en onderling overleg via het CKB (Centraal Kerk Bestuur, red.) essentieel is voor beide partijen’.
In zijn schrijven geeft de gouverneur de kerkraad van Peizegem gelijk als die beweert dat de gemeente haar niet kan verplichten om haar reserves te gebruiken voor investeringen aan het kerkgebouw.
Ook hier roept de gouverneur op tot overleg tussen gemeente en CKB. ‘Individuele gesprekken met besturen van de eredienst zijn in principe uit den boze’.