Grote paniek bij de vzw die het Trammuseum van Schepdaal, in Dilbeek, momenteel moet uitbaten. Door de grote internationale belangstelling van de afgelopen maanden zijn ze dringend op zoek naar meer vrijwilligers. “Met 20 mensen kunnen we dit momenteel écht niet bolwerken.” Philippe De Bruycker, secretaris van de vzw, legt uit hoe cruciaal nieuwe vrijwilligers zijn voor het voortbestaan van het Trammuseum.
Massa’s werkzoekenden op de markt, maar toch is er een personeelstekort. Hetzelfde geldt voor vrijwilligers. In allerlei sectoren zoeken organisaties vaak maanden naar vrijwilligers, en dat is niet anders in onze regio. Zo ook bij het Trammuseum van Schepdaal. De oudste én de laatste van zijn soort in België dreigt zo weliswaar ook te verdwijnen. “Afgelopen jaar vierden we ons 60-jarig bestaan”, zo vertelt De Bruycker. “Al sinds 1962 tonen we met het museum hoe het leven er tot 1970 uitzag op de buurttramlijn Brussel-Schepdaal-Ninove. Tijdens het hoogseizoen zijn we twee keer per week open. Tijdens de Erfgoeddagen ontvangen we bovendien meer dan 500 mensen per dag op onze site. Bezoekers kunnen hier voor allerhande zaken terecht zoals het bezichtigen van meer dan 40 tramtoestellen, toebehoren en kunnen hier zelfs een ritje van een honderdtal meter maken met een dieseltram uit 1935. Hierbij zitten enkele pareltjes zoals drie van de laatste stoomtramlocomotieven van meer dan een eeuw oud alsook het koninklijke tramrijtuig van Leopold II met gouden kroontjes.”
Vrijwilligers
Maar om al die bezoekers te kunnen ontvangen, zijn vrijwilligers nodig. En het blijkt niet altijd even makkelijk om deze te vinden. “De problematiek kan veel oorzaken hebben”, zucht De Bruycker als hij het aankaart. “Enerzijds gaat het om vrijwilligers die enkel een vrijwilligersvergoeding ontvangen, wat absoluut te verwaarlozen is. Anderzijds ben je hier vaak slechts enkele uurtjes aanwezig. Als je pakweg vanuit Antwerpen of de zee komt, is die combinatie van vermelde zaken echt niet hetgeen waarmee je mensen kan overtuigen. Dan moeten we het natuurlijk in onze eigen streek zoeken, maar ook hier is het niet makkelijk om mensen ervoor warm te maken.” Nochtans is het enorm belangrijk voor het voortbestaan van de erfgoedsite om bijkomende vrijwilligers aan te trekken. Momenteel wordt gewerkt met twee vrijwilligers per openingsdag: eentje voor het onthaal en iemand die een oogje in het zeil houdt. Voldoende is het vanzelfsprekend niet, maar een andere mogelijk is het momenteel niet. “We zijn slechts met 20 vrijwilligers, die zowat van overal in Vlaanderen komen”, aldus De Bruycker nog. “Maar die moeten zich natuurlijk telkens vrijmaken. Geen eenvoudige opdracht. Met hoe meer vrijwilligers we zijn, hoe meer we het werk kunnen verspreiden.”
Iedereen welkom
Hoe minder vrijwilligers, hoe moeilijker het wordt om het Trammuseum van Schepdaal op termijn open te kunnen houden. Zo dreigt een groot stuk van ons erfgoed genadeloos te verdwijnen. Daarom zetten ze de zoektocht in naar nieuwe, enthousiaste vrijwilligers. “We kunnen letterlijk iédereen gebruiken”, klinkt het nog. “Er zijn onthaalmedewerkers nodig, maar ook gidsen en toezichthouders. Er moeten ook regelmatig klusjes uitgevoerd worden in en rond de site. Zo worden rijtuigen continu opgeknapt en sommige rijtuigen rijvaardig gemaakt door vrijwilligers die de handen uit de mouwen steken. Wie graag poetst, zal ook een steentje kunnen bijdragen tot de netheid van de tramsite. Wie graag de website mee aantrekkelijker wil maken of de marketing en communicatie van het museum verzorgen, is ook meer dan welkom.”