De klusjesdienst van het Sociaal Huis Ternat houdt op 1 januari 2025 op te bestaan. De dienst deed klusjes en tuinonderhoud bij een dertigtal inwoners. Er was bij momenten te weinig werk om de dienst nog verder te zetten.
Had je een klein klusje in huis of moest je geholpen worden met snoeien of gras maaien in de tuin? Dan kon je in Ternat een beroep doen op de klusjesdienst van het Sociaal Huis. Een dertigtal inwoners in een kwetsbare situatie in Ternat maakten jaarlijks gebruik van deze klusjesdienst. Maar het gemeentebestuur besliste nu om een uitdoofscenario op te starten.
“In de zomerperiode kan de dienst de vraag niet bijhouden en in andere periodes zijn er onvoldoende klusopdrachten waardoor deze klusjesmensen ad hoc moesten inspringen bij andere gemeentediensten”, zegt Nele Vandenbulcke (N-VA), schepen van Welzijn en Armoedebestrijding. “Een optimalisatie drong zich al een tijdje op. Na een evaluatie werd beslist om de klusjesdienst vanaf 1 maart 2024 af te bouwen en op 1 januari 2025 volledig stop te zetten. In de periode maart 2024 tot en met januari 2025 zoekt de gemeente, samen met de cliënten, naar andere aanbieders van klusjeswerk aan huis.”
Volgens het gemeentebestuur gaat het niet om een besparing, wel om het optimaal inzetten van belastinggeld en de focus op de kerntaken. Zo zullen de medewerkers van de klusjesdienst overgeheveld worden naar de gemeentelijke groendienst. “Daar hebben we handen te kort en krijgen we openstaande vacatures moeilijk ingevuld. Heel wat inwoners van Ternat geven aan dat netheid van de gemeente en onderhoud van openbaar domein belangrijk zijn.”
“We zijn ervan overtuigd dat we met deze optimalisatie van de diensten op termijn een win-win kunnen realiseren. We willen onze inwoners in een kwetsbare situatie een ondersteuning blijven aanreiken. Onze cliënten zullen geïnformeerd en goed begeleid worden naar andere diensten en privé-initiatieven. We beseffen maar al te goed dat deze ondersteuning voor veel mensen immers het verschil maakt om langer thuis te kunnen blijven wonen.” besluit Nele Vandenbulcke.