De aanslagen in Parijs zinderen ook in Vilvoorde nog na. De stad heeft sindsdien alweer 20 vragen gekregen over jongeren die mogelijk tekenen van radicalisering vertonen, vooral vanuit de scholen.
“Dit is weer een extra belasting voor iedereen”, zegt deradicaliseringsambtenaar Jessika Soors. “De hele historiek van Syriëgangers heeft dan ook diepe wonden geslagen…” Positief is wel dat het voorbije anderhalf jaar geen Vilvoordenaars meer vertrokken zijn.
Jessika Soors is nu al ruim twee jaar aan de slag als deradicaliseringsambtenaar in de stad Vilvoorde. De stad kreeg dan ook de nodige klappen in het hele Syriëverhaal. Vilvoorde was met 28 op 42.000 inwoners een van de Belgische hofleveranciers van Syriëgangers, en relatief zelfs de koploper in Europa.
Maar ondertussen rechtte de Zennestad de rug en lijkt alles onder controle: sinds mei vorig jaar waren er geen vertrekkers meer. Soors blijft wel voorzichtig.
“De situatie is nog steeds precair. Er is soms maar een klein vonkje nodig om een steekvlam te doen ontstaan. We moeten ons dus niet te veel op de borst slaan. Ik kan niet garanderen dat er morgen niemand meer vertrekt maar op dit moment kunnen we het wel de baas.”
Vroeg bij zijn
Volgens Soors heeft dat met verschillende factoren te maken. “Er is sindsdien een heel beleid uitgestippeld dat erop gericht is ‘om er vroeg bij te zijn’. We hebben nu veel meer zicht op wat er leeft in de stad. In de ruimere context is het ook gewoon moeilijker geworden om nog zomaar naar Syrië vertrekken. Ook het misleidend effect is verdwenen. Het is nu voor iedereen zonneklaar waar IS voor staat…”
De vreselijke aanslagen in Parijs hebben echter ook in Vilvoorde heel wat reacties losgeweekt. En helaas wel niet altijd in afkeurende zin. Zo kreeg de stad sindsdien al 20 vragen over jongeren die mogelijk tekenen van radicalisering vertonen. Vooral vanuit scholen maar ook vanwege een aantal organisaties.
“Het zijn dan vooral vragen over hoe men moet omgaan met concrete situaties. Als jongeren bijvoorbeeld weigeren een minuut stilte in acht te houden voor de slachtoffers van de aanslagen in Parijs, is dat dan zwaar verontrustend of niet? Op het eerste gezicht zou je zeggen van wel maar voor hetzelfde geld gaat het gewoon om puberaal gedrag. Vervolgens moet er beslist worden of er bijkomende individuele opvolging komt vanuit de stad. Dat kan gaan over een thuisbezoek door een sociaal werkster of de inzet van een opvoedingsconsulent. Vaak gaat het echter om losse vragen zonder dat zelfs de naam en toenaam genoemd wordt van de jongeren. Het is dus niet zo dat zij al meteen in het oog gehouden worden.”
Bezorgdheid
Dat ligt anders bij de 25-tal Vilvoordenaars die op de federale lijst van het anti-terreurorgaan OCAD staan. “Zij worden wel beschouwd als potentiële vertrekkers en worden in het oog gehouden door de veiligheidsdiensten. Hun aantal is wel stabiel.”
Daarnaast zijn er nog een 20-tal cases waarbij de stad een aantal ‘situaties’ preventief opvolgt.
“Er is dan sprake van bezorgdheid omtrent een bepaalde persoon omwille van een mogelijke link met radicalisering. Dat kan doordat er familieleden zijn die al naar Syrië vertrokken zijn maar er kunnen ook andere triggers zijn waardoor ze vatbaar zijn, bijvoorbeeld vanuit hun opvoeding. We proberen die gevallen zo goed mogelijk op te volgen en er zo vroeg mogelijk bij te zijn. Het mag duidelijk zijn dat er nog steeds heel veel vragen en noden zijn op dat vlak. We zijn er dus nog niet.”