In Lennik overleed vanochtend gewezen VB-parlementslid Joris Van Hauthem. Hij was 51 jaar oud en stierf thuis in zijn slaap aan de gevolgen van darmkanker.
Van Hauthem was 25 jaar parlementslid voor het Vlaams Blok en daarna het Vlaams Belang. Hij werd in 1989 lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. Van 1991 tot 1995 zetelde hij ook in de Kamer.
Daarna maakte hij de overstap naar het Vlaams Parlement, waarvan hij lid bleef tot het einde van de vorige legislatuur in 2014. Tot 2010 was hij tevens gemeenschapssenator.
Als inwoner van Lennik was Van Hauthem vooral actief rond de problematiek van de rand rond Brussel en rechten van de Vlamingen in en rond de hoofdstad.
Hij was ook vele jaren de woordvoerder van de partij en leidde de Senaatsfractie (2004-2010) en de fractie in het Vlaams Parlement (2012-2014). Hij maakte tevens jarenlang deel uit van het partijbestuur.
Bij de verkiezingen van 25 mei vorig jaar was hij het meest opvallende slachtoffer van de spectaculaire verkiezingsnederlaag van het Vlaams Belang. Dat hij als lijsttrekker voor het Vlaams Parlement in Vlaams-Brabant niet verkozen raakte, was voor vriend en vijand een grote verrassing.
Sinds 2001 zat hij ook in de gemeenteraad van Lennik. Maandag nam hij daaruit ontslag wegens gezondheidsredenen.
‘Het Vlaams Belang neemt afscheid van een mentor voor velen, een boegbeeld van ons allen en bovenal een warme en integere persoonlijkheid die steeds ver verheven bleef boven het cynisme dat bij momenten zo kenmerkend is voor het politieke bedrijf. Zijn verontwaardiging was altijd oprecht, zijn streven eerlijk en doordacht’, zegt Tom Van Grieken, voorzitter van Vlaams Belang, in een reactie op het overlijden van Van Hauthem.
‘In de parlementen schitterde Joris vooral door zijn enorme dossierkennis en redenaarstalent inzake communautaire dossiers in het algemeen, en met betrekking tot zijn Vlaams-Brabant in het bijzonder.’
‘Maar hij was ook een allround politicus, die over de meest uiteenlopende onderwerpen kon meepraten. Hij beheerste daarbij de kunst om nooit de man, maar steeds de bal te spelen en dwong – over de partijgrenzen heen – respect af.’