Lize Spit (28) heeft met “Het smelt” de Bronzen Uil voor het beste Nederlandstalige literaire debuut gekregen. De prijs werd door het Willemsfonds uitgereikt aan het slot van het literair festival Het Betere Boek in Gent. Ze kreeg er ook de publieksprijs. Lize Spit groeide op in Viersel (gemeente Zandhoven), verhuisde op haar 17de naar Brussel waar ze scenario schrijven ging studeren aan het RITSC. Ze schreef en publiceerde poëzie en kortverhalen. Op 15 januari verscheen haar debuutroman ‘Het Smelt’ waarvan reeds 100.000 exemplaren werden verkocht. Goeiedag sprak met een groot literair talent dat toch steeds opnieuw twijfelt of het ‘wel goed genoeg is’.
Op je 27ste een echte bestseller in de boekenwinkel hebben liggen, overal bejubeld worden als schrijfster, wat doet dat met een mens?
’t Overkomt mij zo’n beetje als een lawine. Het is al een heel jaar vrij hectisch. Ik ben me wel degelijk bewust dat het niet evident is te debuteren met een boek dat 100.000 lezers kan vinden. Er wordt bijna dagelijks een nieuwe roman gepubliceerd en veel schrijvers moeten tevreden zijn met 500 of 1000 verkochte exemplaren. Ik heb vooral geluk gehad, denk ik. Mijn dagen zijn goed gevuld, ik mag elke week lezingen geven, twee dagen per week geef ik les aan LUCA School Of Arts in Brussel en ik schrijf sinds dit voorjaar ook nog een wekelijkse column in De Morgen. Mijn uitgeverij helpt me hier en daar bij de planning.
Niet minder dan zes uitgeverijen waren geïnteresseerd om je boek uit te geven. Wat een luxe. Hoe ging dat?
In 2012 deed ik voor de eerste maal mee aan de wedstrijd Write Now! Ondanks het feit dat ik niet won kwamen geïnteresseerde uitgeverijen me opzoeken. In 2013 won ik wel en dat maakte de interesse nog groter. Ik heb lang getwijfeld en heb pas op het einde gekozen voor Das Mag, een uitgeverij die nota bene nog opgestart moest worden met crowdfunding. Ik vind het voor mezelf maar zeker ook voor hen heel fijn dat “Het Smelt” zo goed werd onthaald.
Je verhuisde van een klein dorpje in de Kempen met zo’n duizend inwoners naar de grootstad Brussel. Waarom? En welke indruk maakte Brussel op jou?
Ik ging studeren en wou wel iets anders dan mijn eigen dorp. Ik koos voor Brussel ook omdat ik daar scenario schrijven wou studeren. Brussel is een heel bijzondere plek. Het is alles wat een dorp niet is. Ik woon daar graag, ook omwille van de anonimiteit die de grootstad biedt. In een stad als Brussel wordt je niet betutteld en ik hou ook van de meertaligheid ondanks het feit dat mijn Frans niet perfect is. Ik ga graag naar de KVS, het Kaaitheater of de Bozar. Of een goede film meepikken. Vreemd is misschien wel dat ik nog niet vaak in het Filmmuseum ben geweest.
Je haalde een master in scenario schrijven aan het RITS. Heeft dat de stijl van ‘Het Smelt’ beïnvloed?
Zeker wel, het zit hem waarschijnlijk in de manier om naar dingen te kijken. Ik zie heel graag films en mijn verhalen worden soms wel eens ‘filmisch’ genoemd. Een goede film maken begint bij een goed scenario en goede dialogen. In mijn opleiding heb ik geleerd verhalen te vertellen, uiteraard speelt dat ook in mijn verhalen en mijn roman.
Het Smelt wordt gemakkelijkheid halve als een ‘coming of age’ boek voorgesteld (het verhaal van mensen die volwassen worden). Maar jij zegt in interviews dat het meer is dan dat. Wat bedoel je?
Het is het verhaal van drie jongeren van veertien die een blik op zichzelf en hun omgeving ontwikkelen, o.m. de ontluikende seksualiteit. Maar het verhaal van Eva is veel meer dan het verhaal van het volwassen worden. Zij implodeert. In het verhaal spelen wraak, vriendschap en misbruik een belangrijke rol. Het gaat dus om veel meer dan ‘opgroeien’.
Oorspronkelijk zou het boek gaan over drie jongens. Maar je veranderde van idee en schreef over twee jongens en een meisje. Wat deed je van idee veranderen?
Het personage van Eva was oorspronkelijk een man van 50 met eenzelfde soort ervaring. Maar ik had niet zo’n voeling met dat personage. Ik had veel meer banden met een jong meisje, Eva dus. Ik heb veel gehaald uit mijn ervaringen en herinneringen, maar daar ook veel fictie aan toegevoegd. Het boek autobiografisch noemen, zou afdoen aan het vele werk dat ik er heb ingestoken om er een verhaal van te maken.
‘Het Smelt’ is een lijvig boek (480 pagina’s). Je debuutroman maar niet je eerste tekst. Wat deed je voor Het Smelt werd gepubliceerd?
Jarenlang heb ik altijd keuzes gemaakt die me iets verder brachten als schrijver. Ik heb naast het schrijven ook geen andere hobby’s. Ik schreef poëzie, kortverhalen voor literaire tijdschriften. Ik heb een afgewerkt scenario dat nog in de schuif ligt en lees ook veel scenario’s van anderen. ‘Het Smelt’ voelt dus niet aan als mijn debuut, wel als mijn debuutroman.
Het boek zou ook verfilmd worden. Zijn er al acteurs bekend?
Onmiddellijk nadat het boek verscheen kregen we een voorstel van producer Dirk Impens die de rechten heeft verworven. Veerle Baetens schrijft het scenario en zal ook de regie voeren. Er is nog geen casting geweest, de acteurs zijn dus nog niet bekend. Een gezicht plakken op Eva kan echt wel confronterend zijn voor mij, het zal mijn beeld van haar vernauwen.
Je bent echt wel met taal bezig: verhalen, een roman, poëzie, scenario’s. Hoe kwam je tot zo’n ontwikkeld taalgevoel.
Ik sta een beetje versteld van het woord ‘taalgevoel’. Mijn grootste talent is waarschijnlijk observeren en zien wat er bruikbaar kan zijn in een verhaal. Mij inleven in personen en dingen, verbanden zien, situaties bedenken. Als kind las ik redelijk veel omdat we geen TV hadden. Toen er toch een TV kwam ging het wat minder met dat lezen. Ik geniet het meest van lezen als ik de schrijver in mij kan uitschakelen.
Schrijf je makkelijk? In één geut, als het ware?
Die geut is er soms wel maar zelfs dan moet ik aan de tekst schaven en polijsten. Ik ben daar ongetwijfeld een klein beetje maniakaal in. Ik steek er graag veel werk in. Die geut dat is adrenaline maar de rest is wroeten met de taal. Ik ben ook erg kritisch voor mezelf. Ik ben zelden langer dan één dag tevreden met het resultaat.
In verschillende interviews gaf je aan dat er zeker een tweede boek komt maar dat zo’n tweede boek, zeker na zo’n succesvol debuut, steeds een moeilijke bevalling is. Wat bedoel je?
Och, zo’n tweede boek is even moeilijk als het eerste. Bij mijn eerste boek spookte voortdurend de vraag door mijn hoofd: wie gaat dit willen lezen? Nu weet ik dat veel mensen al uitkijken naar een tweede boek. Maar het is vechten tegen mezelf, vechten tegen de twijfels. Twijfelen is deel van mijn karakter en het succes van mijn boek heeft dat niet veranderd. Ik ga het wel wat kalmer aan doen met lezingen en publieke optredens om meer tijd vrij te maken voor het schrijven.
Je bent (voorlopig ?) nog geen full time auteur. Je geeft ook nog cursussen ‘schrijven’. Heb je daarnaast nog andere jobs gehad en hoop je ooit van je pen te kunnen leven?
Ik zou wel zeggen dat ik fulltime auteur ben, omdat ik eigenlijk vind dat lesgeven en lezingen geven evenzeer werk zijn van een auteur. Aan jongeren je eigen ervaringen en kennis doorgeven, en met lezers in dialoog gaan. Lezingen horen er voor mij dus zeker bij. Op die manier ben ik eigenlijk 100% van mijn tijd met mijn schrijven bezig, op een bepaalde manier. Ik wil me niet in mijn toren verstoppen en praat graag over het schrijfproces. Je zou verbaasd zijn hoeveel mensen zelf met schrijven bezig zijn.
Wat is jouw meest geliefde boek? En waarom?
Als kind hield ik van de sprookjes van de gebroeders Grimm en van de boeken van Roald Dahl. Vandaag heb ik bewondering voor de boeken van o.m. Tommy Wieringa.
Welke film(s) van de laatste jaren munt(en) uit door een ijzersterk scenario?
‘The Hours’ met Mery Streep, niet alleen omwille van de plot. Maar ook ‘The Truman Sow’ (1998) en ‘NIghtcrawler’ (2014) kunnen mij bekoren.
Poëzie of proza?
Proza, ik heb al twee jaar geen nieuw gedicht meer geschreven. Mijn poëzie zou ik niet meteen bundelen, ik hou het liever voor mezelf.
Leonard Cohen of Bob Dylan?
Leonard Cohen. Ik ben een zeer grote fan. Ik luister minstens om de twee, drie dagen naar zijn muziek.
Winter of zomer?
Winter. Ik hou van warme jassen en sjaals én de winterfeesten. De winter is veel intenser dan de zomer. Maar ook in de lente een eerste maal fietsen zonder winterjas is heel fijn.