Op 15 mei overleed Jean-Luc Dehaene in Quimper (Frankrijk). Wij hebben niet de gewoonte om voor elke BV een in memoriam te schrijven maar Jean-Luc Dehaene was een uitzonderlijk man én waarschijnlijk wel de bekendste politieker in de Goeiedagregio. Hij begon als scoutsleider, ging in de politiek in de schaduw van Wilfried Martens, trad voor het voetlicht als eerste minister (1992-1999). Geveld als regeringsleider door de dioxinecrisis werd hij burgemeester van Vilvoorde en lid van het Europees parlement. Jean-Luc Dehaene was een man van weinig woorden maar sommige van zijn uitspraken zullen de geschiedenisboeken ingaan. In augustus 1987 leek België verzeild in een onoplosbare politieke crisis. Jean-Luc Dehaene sprak toen de gevleugelde woorden: “Sire, geef me honderd dagen”. Precies 107 dagen later had hij een ontwerp van staatshervorming klaar en kon hij een regering vormen (met Wilfried Martens als premier). Na zijn politieke carrière ging hij het bedrijfsleven in. Zo speelde hij een belangrijke rol in de bankencrisis toen hij gevraagd werd als puinruimer bij Dexia.
In deze periode had Goeiedag een exclusief interview met dit boegbeeld, een politicus die op alle fronten actief was: de gemeente, het land, het Europees parlement. Wij publiceren graag, als hommage aan deze staatsman, een paar uittreksels uit dit interview. Zeker met de verkiezingen van de voorbije zondag in gedachten. Jean-Luc was (als uittredend lid van het Europees parlement) geen kandidaat meer. Op die wijze wou hij zijn politieke carrière afsluiten.
U bent nu (interview december 2009) voorzitter van de raad van bestuur van Dexia en uiteraard ook nog Europarlementair. Maar hoe heeft u na uw afscheid aan de gemeentepolitiek (juli 2007) die vrijgekomen tijd zoal besteed?
“Ik heb mij vooral sterk geconcentreerd op mijn mandaat als Europarlementslid. Ook probeer ik door te werken aan mijn memoires. Dat is echter niet zo eenvoudig want ik heb ook geruime tijd in het buitenland verbleven. Zo had ik raden van bestuur in New York, China en Zuid-Afrika. Ik kon ook deelnemen aan tiendaagse missies in Centraal-Azië. Met het Europees Parlement was ik ook 10 dagen in China, onder meer in Binnen-Mongolië. Ik had dus geen tijd om mij te vervelen. De onverwachte opdracht bij Dexia zal mij echter verplichten mijn agenda opnieuw te herschikken.”
Bent u nu wat meer thuis en vooral: is Celie daar blij mee? [pullquote]Instellingen moeten evolueren met de maatschappij.[/pullquote]
“Uit voorgaand antwoord kunt u afleiden dat ik niet veel méér thuis ben dan vroeger. Gelukkig kon Celie mij een paar keer vergezellen. Het is ook niet de wens van Celie dat ik haar ganse dagen voor de voeten zou lopen. Ze wenst nog geen gepensioneerde in huis (lacht). Van de bijkomende opdracht bij Dexia schrok ze wel want in het begin werd het opnieuw zeer druk. Hopelijk kalmeert dat wat als we uit de woelige wateren zijn.” Ik werd gevraagd in dit dossier en wil mijn staatsplicht niet ontlopen in het belang van ons land.
Op welke verwezenlijking in de Zennestad Vilvoorde ben je zelf het meest trots?
“Het stadsvernieuwingsproject Watersite dat nu goed zichtbaar is rond het Tuchthuis. Daarnaast ook de vernieuwing van het stadhuis, park drie fonteinen én het paard van Poot.”
Volgt u er nog het reilen en zeilen op politiek vlak?
“Ik blijf een politieker en volg de politiek van dichtbij op Europees vlak en geïnteresseerd zonder mij rechtstreeks te mengen op lokaal en federaal vlak. Ik heb immers steeds gesteld dat ik geen schoonmoeder wou spelen.”
Blijft u van plan om in Vilvoorde aan het water te komen wonen?
“Het is en blijft inderdaad mijn ambitie om mijn oude dag aan het kanaal te kunnen doorbrengen in het nieuwe stadsdeel van Vilvoorde rond het Tuchthuis.” (Jean-Luc Dehaene heeft die intentie waargemaakt en een appartement aan het water gekocht. Hij genoot er van het uitzicht hoewel hem dat uiteindelijk niet zolang gegund is).
Hoe kijkt u met al uw ervaring aan tegen de communautaire spanningen in ons land?
Dit dossier is al even delicaat als de kredietcrisis. De tijd zal wel raad brengen. Er wordt alvast hard gewerkt aan een vergelijk. Verder wens ik hierover geen commentaar te geven. (Ondertussen is de zesde staatshervorming een feit en is het aan de volgende federale regering om ze verder uit te voeren). Zelf ben ik iemand van het vergelijk al wordt dit vandaag steeds moeilijker.
Communautair onthouden we deze scherpe uitspraak aan onze redactie.
Voor de N-VA is de Waal het probleem, net zoals Vlaams Belang de vreemdelinge als zondebok aanwijst, vertelde hij. Het is makkelijk om met een oneliner de schuld bij iemand anders te leggen vergelijkt hij de Wever met Dewinter. Nochtans dacht ik dat De Wever een politicus was die compromissen kon sluiten. Als informateur had ik lang die indruk dat ik met hem tot redelijke dingen kon komen. Althans, tijdens ons eerste gesprek. Tijdens het tweede gesprek begonnen we opnieuw vanop nul omdat hij de compromissen niet verkocht kreeg bij zijn partijtop. Of dat ooit gaat lukken is, de grote vraag voor na de verkiezingen.
Je hebt je politieke carrière altijd gecombineerd met het vurig supporteren voor Club Brugge.
Het klopt dat ik in een nieuwe agenda eerst al de data van de matchen van Club invulde. De rest moest zich daar maar naar plooien.
Bij zijn afscheid aan de nationale politiek vroegen we hem wat we moeten onthouden van zijn politieke carrière?
“Het is duidelijk dat ik, eerst samen met Martens en daarna alleen, de staatshervormingen heb kunnen doorvoeren in 1980, ’88 en ’92. Tussen ’92 en ’98 heb ik België in de eurogroep geloodst. Daarna heb ik de kans gekregen om mee te bouwen aan wat de vooruitgang van Europa moet zijn. “Mijn motto blijft nog altijd dat de [pullquote]instellingen moeten evolueren met de maatschappij.[/pullquote] Ze mogen niet statisch zijn. We leven in een periode van grote maatschappelijke verandering. De industriële maatschappij heeft zich omgevormd tot een mondiale informatiemaatschappij. Daarvoor heb je grote eenheden nodig, maar tegelijk moet je ruimte laten voor autonomie van kleinere gemeenschappen. In die zin is werken aan de Europese eenmaking en werken aan de ombouw van België tot een federale staat voor mij op geen enkele manier contradictorisch geweest.”