Op 26 augustus werd een herdenkingstocht voor pastoor-martelaar Joannes Wouters georganiseerd vertrekkende aan zijn vroegere geboortehuis. Norbertijn Joannes Wouters werd in september 1908 tot pastoor benoemd van de Verbrande Brug. Hij werd er de eenvoudige, stille en bekommerde herder tijdens zes rustige jaren.
Op 20 augustus 1914 vielen de Duitse horden Grimbergen binnen. Zij ondervonden echter zoveel tegenkanting van het kleine Belgische leger en van de plaatselijke bevolking dat hij op 23 augustus aangehouden en opgesloten werd.
Op 26 augustus rond 6 uur werd hij met andere burgers weggevoerd naar de zaal Lettens langs de Humbeeksesteenweg. De 29 mannen, waaronder de pastoor, werden er door de Duitse soldaten gemarteld.
Nadat de soldaten hem vertrapt en geslagen hadden, werd hij met bajonetsteken doorstoken. Omstreeks half twaalf kwam er een einde aan zijn lijdensweg en werd hij met een geweerschot afgemaakt.
Zijn lijk werd op een hondenkar naar Grimbergen gebracht. Zonder enige luister en in alle haast werd hij, onder de speurende ogen van de wachters die op de toren stonden, begraven op het kerkhof.
Later vonden er wel plechtige uitvaartdiensten plaats in de abdijkerk en op de Verbrande Brug, waar het volk massaal hulde kwam brengen aan hun pastoor.