De Lennikse oppositie maakt zich zorgen om het capaciteitsprobleem bij de brandweer. Al twee keer op tien dagen tijd kon de Lennikse brandweer niet naar een interventie uitrukken omdat er niet genoeg bevoegde brandweermannen in de kazerne zaten.
Op zaterdag 19 oktober botste een wagen tegen de gevel van een huis in Kester. Hoewel de Lennikse brandweer ter plaatse moest komen, waren het brandweermannen van de Dilbeekse voorpost van brandweer Asse die ter plaatse kwamen. Het korps legde een afstand van 17 kilometer af om hulp te bieden.
Op maandag 28 oktober ontstond er een schouwbrand in Pamel. Ook daar moest de Lennikse brandweer naartoe, maar er waren opnieuw niet genoeg brandweermannen voor de pompwagen. Hierdoor stuurde de centrale in Asse een pompwagen uit Asse en een ladderwagen uit Opwijk.
Te weinig korporaals
Volgens Lenniks burgemeester Irina De Knop (LB) ligt het probleem bij de te kleine capaciteit van de Lennikse brandweer. ‘Bij een hulpwagen moet altijd een korporaal aanwezig zijn, en wanneer die er niet is kan de hulpwagen niet uitrukken’, zegt ze. ‘We hebben niet genoeg korporaals in ons korps, maar intussen hebben we twee vacatures opengesteld.’
Gemeenteraadsleden Erik O (N-VA-Lennik²) en Joris Van Hauthem (Vlaams Belang) maken zich zorgen over het tekort aan bevoegde brandweermannen in de Lennikse kazerne. ‘Ik vind het toch eigenaardig dat hulpdiensten vanuit Dilbeek moeten komen omdat er volgens de norm niemand met de juiste kwalificatie in Lennik zit’, zegt Joris Van Hauthem.
Erik O sluit zich bij die mening aan. ‘Als het in het centrum van Lennik brandt, maar er is geen korporaal aanwezig in de Lennikse kazerne, dan zouden onze brandweermannen niet eens mogen uitrukken’, zegt O. ‘Daar moet iets aan gedaan worden.’ Erik O eist een oplossing. ‘De brandweer kan veel kosten, maar de prijs van een mensenleven ligt nog hoger.’
Joris Van Hauthem vindt dat de Pajotse gemeenten meer druk moeten leggen op de hogere overheid. ‘Als de gemeenten samen aan de alarmbel trekken, kan de overheid niet anders dan financiële middelen vrijmaken’, aldus Van Hauthem.