De gemeente Meise en pastoor Pastoor Jan Lagae liggen overhoop over de pastorie van Wolvertem. Die is eigendom van de gemeente maar volgens Lagae wordt de pastorie, waar hij ook woont, niet degelijk onderhouden.
Er was een overeenkomst tot onderhandse verkoop van het pand aan de kerkfabriek, die wel geld heeft om de werken uit te voeren, maar er komt maar geen schot in de zaak. ‘De gemeente belooft veel maar doet niks’, aldus Lagae.
De pastorie van Wolvertem in de Oppemstraat is eigendom van de gemeente. Tegelijk is het ook de woonst van de enige nog overblijvende pastoor.
De gemeente is namelijk volgens het concordaat van Napoleon ertoe gehouden de kerken en de kapellen te onderhouden én een degelijke woonstgelegenheid te verschaffen aan de pastoors. En vooral wat dat laatste betreft wringt het schoentje.
‘Aangezien er nu maar één pastoor meer is in de hele federatie mogen we het toch als vrij vanzelfsprekend beschouwen dat die ene nog bewoonde pastorie, zo best mogelijk zou onderhouden worden’, legt Lagae uit.
‘Zodat ze niet alleen maximaal bewoonbaar is maar ook goed kan gebruikt worden voor onthaal, vergaderingen en archief. Op de bijna veertien jaar dat ik hier nu woon heeft de gemeente na lang zagen eindelijk eens de zolder geïsoleerd en af en toe de verwarming eens gerepareerd. Maar van structurele ingrepen was geen sprake.’
Lagae kan intussen een schier eindeloze reeks mankementen in het gebouw opsommen.
‘De dakspanten buigen overal door en de dakgoten en de regenwaterafvoer is overal verstopt. Het grote dakvenster aan de zijkant dreigt uit haar bekasting te vallen en overal op de verdiepingen komt het plakwerk naar beneden. Er zijn ook problemen met elektriciteits- en waterleidingen en de brander van de centrale verwarming is meer dan vier maanden onklaar geweest.’
De kerkfabriek van St.–Laurentius heeft zelf dan al maar een aantal hoognodige herstellingen laten uitvoeren op eigen kosten. Toen bij het begin van de legislatuur te horen viel dat er heel wat gemeentelijke gebouwen – waaronder de pastorie – zouden moeten verkocht worden om de zware schuldenlast te kunnen verkleinen, was de kerkfabriek meteen kandidaat-koper.
Op die manier was er meteen een concrete oplossing voor de meer dan noodzakelijke grote onderhoudswerken want daar heeft de kerkfabriek wel de nodige middelen voor.
Volgens Lagae is de gemeente na twee jaar echter nog altijd niet verder gekomen dan een ‘belofte’ dat het de pastorie onderhands wil verkopen.
‘De verkoop wordt steeds maar uitgesteld. De pastorie is geschat op 305.000 euro plus daarbij nog eens 180.000 kosten voor een grondige renovatie. Je zou je de vraag kunnen stellen of ze wel geld nodig hebben. Allerlei redenen schuiven ze naar voren, maar ze vergeten hierbij dat zij hoe dan ook moeten instaan voor een degelijk bewoonbaar gebouw voor de pastoor, liefst nog in de buurt van een kerk. En dat is nog steeds niet het geval.’
Schepen van Patrimonium Sonja Becq (CD&V) geeft toe dat een en ander heel wat voeten in de aarde heeft.
‘De principiële beslissing is wel degelijk al genomen door de gemeenteraad’, zegt ze. ‘Maar er zijn administratief-juridisch heel wat stappen die moeten gezet worden. Dat vergeten sommigen een beetje.’
‘Dit soort transactie is dan ook niet alledaags. Ik heb alleszins nog geen voorbeeld teruggevonden. We willen alles duidelijk afbakenen van wat wel en niet kan wettelijk gezien en wat we als voorwaarden en tegenprestaties kunnen vastleggen. Ik heb er wel hoop dat we er tussen dit en een paar maanden uit geraken.’