Onlangs verscheen in een lokaal blad dat in Buggenhout en Peizegem wordt bedeeld, een korte bijdrage over ‘het volkslied van den Opstal’. Toen wij dit lazen ging er een belletje rinkelen want wat wordt er gezongen in het refrein? “De Opstal is ’t land van pateekes en friet, daar drinken ze pilskes en blijven ze fit”.
Waar hadden wij dat nog gehoord? A ja, “Den Boskant is ’t land van pateekes en friet. Daar drinken ze cider en blijven er fit”. Het ‘nationaal volkslied’ van Peizegem. Ook de rest van het refrein en de strofen zijn quasi identiek “Ze zingen en dansen en maken plezier. En drinken/lusten op tijd ne goeie pot bier”. Wie was origineel en wie pleegde plagiaat? Hebben die van den Opstal ‘ons’ liedje gepikt of waren wij, Peizegemnaren, de plagiaatplegers?
Het artikel in ’t Middelpunt vermeldt uitdrukkelijk Rudolf Mariëns als auteur van de tekst. Hij werd in 197 verkozen als tweede prins carnaval van Chiro Hemo in den Opstal. “In feite is dit het origineel volkslied van den Opstal,” schrijft de journalist van ’t Middelpunt.
Wij gingen ons licht eens opsteken en ontdekten dat niet Rudolf Mariëns maar Jef Hellinckx uit Merchtem de auteur van het ‘volkslied van den Boskant’ is. Hij schreef het op een melodie van Bobbejaan Schoupen. Die verbleef tijdens de tweede wereldoorlog een tijdje in de Galgestraat, op de grens van Merchtem en Peizegem, het échte land van ‘pateekes en friet’ … bij de familie Hellinckx.
Die van den Opstal ‘gieten de pintjes naar binnen en worden daarvan toch zo dwaas’ terwijl die van den Boskant ‘eten daartussen wat kaas’. In den Opstal ‘wordt hun vrouw dan kwaad’ en dat rijmt volgens ons helemaal op ‘plagiaat’.