Sven Gatz (48) is ‘nen echten Brusseleir’. Hij is geboren in Sint-Agatha-Berchem en liep school in Jette. Hij noemt zichzelf dan ook met plezier ‘een ketje’. Hij begon zijn politieke carrière bij de VU. Toen die partij uiteen viel, koos hij in 2004 voor Open VLD. Hij bekleedde zowat alle functies: gemeenteraadslid, parlementslid en sinds 2014 ook minister in de Vlaamse Regering. Van 2011 tot 2014 was hij directeur van de Federatie van de Belgische Brouwers, de belangengroepering van de Belgische Brouwerijen. Als Minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel heeft hij momenteel de handen meer dan vol.
Hoe was dat: in de jaren ’70 als Vlaamse jongen opgroeien in de stad Brussel?
Aangenaam. Ik ben geboren in Sint-Agatha-Berchem. In die tijd had je nog meer echte Brusselaars die het Brussels dialect spraken. Maar er was ook de politieke strijd tussen Vlamingen en Franstaligen. Heel veel mensen kwamen naar de hoofdstad om er hun geluk te proberen. Mijn ouders waren van Geraardsbergen. Vandaag komen ze van veel verder.
Is Brussel vandaag een andere stad geworden?
In mijn ogen zijn er geen meerderheden meer in Brussel. Iedereen is er deel van een minderheid. De ‘vreemdelingen’ zijn al lang niet meer enkel Marokkanen of Turken. Naast Frans en Nederlands hoor je er veel Engels en een pak andere talen. Maar de oude wortels bestaan nog, er is bijvoorbeeld weer meer aandacht voor de oude volkstaal met o.m. het Brussels Volkstejoeter. Brussel is een wereldstad geworden. Als Brusselaar en als mens kijk ik met optimisme naar de toekomst.
Wanneer zette je de eerste stappen in de politiek?
Aan de universiteit in Leuven werd ik, eind van de jaren ’80, lid van de VU-jongeren. Ik leerde Vic Anciaux kennen en rolde zo vanzelf de politiek in. Ik was toen Vlaamsgezinder dan nu. De positie van de Vlamingen en het Nederlands in Brussel liggen me nog steeds nauw aan het hart.
Je eerste partij was de Volksunie, maar die raakte in woelige wateren. Hoe heb je dat ervaren?
Ik had dat als jong parlementslid wel zien aankomen. Het Sint-Michielsakkoord was een hervorming naar een federale staatsinrichting en de vraag werd gesteld: Wat moeten we nu doen? Er groeide een tweespalt tussen de separatisten n een tweede groep die meer focuste op andere inhoudelijke thema’s. Ik behoorde tot die tweede groep. De tweespalt groeide. Dat was een drama voor o.m. Vic Anciaux en Nelly Maes. Uiteindelijk kwam er een breuk.
Je koos voor de ‘linkervleugel’ met Bert Anciaux (jullie werden zelfs ridder en schildknaap genoemd) en werd woordvoerder van iD21. Waar stond die groep voor?
iD21 was een groep (rond Bert Anciaux) die een alliantie vormde met de VU. Wij waren minder bezig met ‘de staatsvorm’. Uiteindelijk scheurde VU-iD21 in drie groepen: N-VA, Spirit en een grote middengroep die aanvankelijk niet wou kiezen maar waarvan de meesten later toch naar N-VA gingen.
Geen spijt dat je niet voor het verhaal van de N-VA koos?
N-VA is een separatistische partij. Ik ben niet voor Vlaamse onafhankelijkheid. Ik ben eerder federalist, zowel op nationaal als op Europees vlak. Het is de ironie van het lot dat ik nu in dezelfde regering zit met Geert Bourgeois.
Uiteindelijk kwam je snel bij Open VLD terecht en je noemt jezelf ‘links liberaal’. Wat moeten wij ons daarbij voorstellen?
Open VLD is niet links of rechts. De kern is het liberalisme maar er zijn nuances in de visie. Ikzelf had een ‘links imago’. In Brussel ging ik, samen met Guy Vanhengel, door voor ‘sociaal liberaal’. Ik had echt vertrouwen in Spirit maar Bert Anciaux wou naar sp.a. Ik ben niet gevolgd.
In 2011 verliet je de nationale politiek om directeur van de Belgische Brouwers te worden. Wat was daar je opdracht?
Op mijn 28ste was ik parlementslid. Drie legislaturen later was ik wat uitgekeken op het parlementair werk. Ik was altijd al geïnteresseerd in bier en dus kwam het aanbod op een gepast moment. Ik verdedigde de belangen van de brouwers naar de politici toe en binnen de brouwerswereld kwam mijn politieke ervaring goed van pas want die groep is niet altijd even homogeen.
Is ons land echt een uniek bierland in de wereld?
Wat ons land uniek maakt is de grote diversiteit aan biersoorten (zo’n 1500 verschillende biertjes) gepaard aan een eeuwenlange traditie. Wij zijn ook heel sterk in het vinden van de goede balans tussen zoveel uiteenlopende smaken. Maar de VS zitten ons op de hielen, ze halen nu heel wat medailles binnen op grote bierwedstrijden. Toch blijven wij een uniek land op biergebied.
In 2014 kreeg je plots het aanbod om minister te worden. In een interview met Knack zeg je zelf: ‘ik was misschien wel derde of vierde keus’. Maar uiteindelijk werd u gebeld door Gwendolyn Rutten. Een verrassing?
Ja, ik was een soort wit konijn. Ik zat al drie jaar in de bierwereld en ambieerde geen politiek mandaat meer. Het telefoontje kwam onverwacht maar de functie stond me aan. Ik heb daar niet lang moeten over nadenken. Het politieke virus zat nog in mijn kleine teen blijkbaar en het is een grote eer om minister te mogen worden. Ik wou eigenlijk zelf weten of ik dat zou kunnen. Een uitdaging dus!
U bent Minister van Brussel op een moment dat Brussel zwaar onder druk komt te staan. Door een handjevol terroristen uit Sint-Jans-Molenbeek. Wat is uw analyse?
We moeten het hoofd koel houden. Ik stel me wel vragen bij die zogenaamde ‘onveilige buurten’. Er zijn ernstige problemen in een aantal Brusselse gemeenten maar ik ben er nog steeds van overtuigd dat de meeste mensen gewoon een beter leven willen. Twee dingen zijn nodig: inburgering (en dat mag best wat strenger) en jobs. We zouden wat selectiever mogen zijn bij de instroom, zoals in Canada, en Brussel heeft duidelijk nood aan een inburgeringsbeleid zoals in Vlaanderen. Maar het probleem is niet de binnen-Europese migratie. De meeste nieuwkomers hebben goede bedoeling maar politie en gerecht moeten hun werk kunnen doen. Wie misdrijven pleegt, moet geïsoleerd en bestraft worden. Maar tegelijk moeten we ook kansen aanbieden.
Je specialiteiten zijn: Stedenbeleid, Inburgering en Migratie. Blijft u achter de multiculturele samenleving staan?
Je moet manieren vinden om mensen te laten samenleven maar tegelijk bepaalde dingen niet weg relativeren. We moeten evolueren naar een ‘gedeeld burgerschap’. Zij moeten onze waarden omarmen en wij moeten kansen bieden. Bij veel migranten is dat wél gelukt. Je moet kunnen vooruitgaan op de sociale ladder, dat is belangrijker dan afkomst en geloof. Wat de politie betreft kies ik voor een combinatie van de zachte en de harde aanpak: dicht bij de mensen maar heel duidelijk tegenover het plegen van misdrijven. In een inburgeringstraject moet ook duidelijk gesteld worden dat een grotere talenkennis (bijvoorbeeld van het Nederlands) meer kansen op tewerkstelling biedt.
Ook de post Minister van Cultuur en Media is geen echt cadeau. Er moet bespaard worden. De cultuursector en de VRT protesteren luid. Hoe verdedigt u uw beleid?
Ik wist dat er moest bespaard worden. Ook dat is een uitdaging. Ik heb zo snel mogelijk gecommuniceerd, dat is mij door sommigen niet in dank afgenomen. Iedereen moet ‘redelijk’ besparen. Vijf procent voor mijn hele departement. In het nieuw beheerscontract voor de VRT staat niet dat er minder entertainment moet zijn. De VRT moet eerst en vooral zijn kerntaken (info, vorming, …) verzorgen maar dat kan niet zonder entertainment. Er zal wel minder sport zijn, de uitzendrechten in een aantal sporten swingen de pan uit. Tegelijk moeten meer sporten aan bod komen.
Is de monopolisering van een aantal grote mediagroepen geen bedreiging voor de persvrijheid?
Het politieke nieuws van bijvoorbeeld Het Laatste Nieuws en De Morgen (beiden van De Persgroep) is niet hetzelfde. De sportverslaggeving wel. De persvrijheid is niet in het gedrang. Verschillende doelgroepen zijn een garantie voor de diversificatie. Onze kranten zijn kwalitatief zeer goed maar daarnaast is er een zeer ruime waaier van aanbod op het internet. Vanuit ons departement steunen wij de journalistenopleidingen.
Is er op termijn nog wel plaats voor kleinere spelers in de media, die vaak kweekvijvers zijn voor jonge talenten? Denk maar aan de lokale radio’s die de basis zijn geweest van vele nationale radio- en tv-figuren.
Als minister kan ik niet rechtstreeks ingrijpen in de markt. Er zullen altijd kleinere spelers nodig zijn. Vergelijk het met de brouwerswereld: ook daar is er een nieuwe dynamiek bij de kleinere spelers. Passie voor het vak speelt daarbij vaak een belangrijke rol.
Is een minister van cultuur blij als hij ziet hoe goed de Vlaamse film het deze dagen doet?
Er is veel geld naar de sector gevloeid door aftrekbare investeringen voor de bedrijven én er is heel veel talent. 2015 was een topjaar met publiekstrekkers als De Kampioenen en Safety First maar bijvoorbeeld ook Black en d’Ardennen. Wij willen dit beleid voortzetten.
Om te sluiten een paar Humo-vraagjes: wat vond u in 2015 het beste boek, de beste film, het beste concert en de beste CD en favoriete restaurant/café in Brussel?
Boek: Suikerspin van Erik Vlaeminck, een boek over het kermismilieu
Film: Black, een harde film over Brussel maar eigenlijk niet echt representatief voor de hoofdstad
CD: Wannes Capelle en Het Zesde Metaal
Café: ’t Goudblommeke van Papier, één van de oudste cafés van Brussel en nog zeer authentiek. René Magritte was er stamgast. Ze hebben er lekkere balletjes in tomatensaus.
Anderlecht of RWDM of Union?
Ik ga naar Union RWDM, oud en nieuw Brussel vinden daar mekaar. Ik ben een supporter van Molenbeek. Dat zijn serieuze mensen met een gezonde ambitie en er komt veel volk kijken.