GRIMBERGEN - Minister van Onroerend Erfgoed en Vlaamse Rand Ben Weyts (N-VA) investeert 73.000 euro in het Prinsenkasteel in Grimbergen. Het kasteel brandde tijdens Wereldoorlog II af, waarbij ook de kelder instortte. Vandaag rest enkel een ruïne, maar dankzij deze investering wordt de originele vloer opnieuw blootgelegd. “Dit waterkasteel kan ons nog veel leren over het verhaal van Vlaanderen, als we de geheimen van de ruïne kunnen ontrafelen”, zegt Weyts. “We gaan nu de vloer blootleggen waar generaties heren van Grimbergen over gewandeld hebben. Dit is erfgoed dat echt tot de verbeelding spreekt, bij ons in de Vlaamse Rand én ver daarbuiten. Daar moeten we mee aan de slag.”
Het Prinsenkasteel in het zuiden van de Vlaamse Randgemeente Grimbergen was vanaf de 14de eeuw het idyllische verblijf van de heren van Grimbergen. Het groeide uit tot een imposant kasteel met watergracht, torens en uitgestrekte tuinen. Tijdens Wereldoorlog II gebruikte de bezetter het kasteel als depot en in september 1944 staken Duitse soldaten het gebouw zelf in brand om te voorkomen dat de oprukkende geallieerden munitie zouden bemachtigen. Ondanks de hevige brand en explosies bleven de donjon en de ronde hoektoren overeind. De kelder van de waterburcht stortte wel in en bleef sindsdien onherstelbaar beschadigd.
Minister van Onroerend Erfgoed en Vlaamse Rand Ben Weyts investeert nu € 73.000 in het Prinsenkasteel in Grimbergen. Dankzij deze investering kan de kelderverdieping vrijgemaakt worden tot op vloerniveau. Dat gebeurt door het verwijderen van alle lagen grond en puin die er sinds de brand en instorting van het kasteel kwamen over te liggen. Zo zullen we niet alleen de stabiliteit van de kasteelruïne beter kunnen verzekeren: we zullen ook de oorspronkelijke kelderverdieping kunnen onderzoeken. De totale kostprijs bedraagt € 121.500, waarvan Vlaanderen 60% voor zijn rekening neemt. De overige kosten worden gedragen door de Gemeente Grimbergen. Eerder investeerde Vlaanderen al in het behoud van het kasteel door de toepassing van ‘soft-capping’, het afdekken van de muurkoppen met een natuurlijke begroeiing om extra stevigheid te geven. Om veiligheidsredenen is de ruïne vandaag niet vrij toegankelijk, al zijn begeleide bezoeken wel mogelijk. Op termijn is het de bedoeling het kasteel gedeeltelijk open te stellen.
“Nu we de kelder van het Prinsenkasteel vrijleggen kunnen we meer te weten komen over dit hoofdstuk uit het verhaal van Vlaanderen”, zegt minister Ben Weyts. “Het kasteel is een echte ruïne en dus is het allesbehalve evident om hieraan te beginnen. Ik ben blij dat de Gemeente Grimbergen en het Agentschap Onroerend Erfgoed de handen in elkaar slaan om de juiste methodes te gebruiken. Ik kijk uit om de middeleeuwse vloer te kunnen zien. Wie weet hoeveel geheimen gaat deze mysterieuze plek nog prijsgeven”.







