Lucie Janssens (85) baat het oudste kledingwinkeltje in de ruime regio uit. De tijd is dan ook blijven stilstaan achter de onopvallende etalage in de Meisestraat in Strombeek-Bever. Vanaf haar 18de was Lucie er eerst aan de slag als kapster om daarna een kledingzaak te openen. Nu houdt ze al een poos grote uitverkoop. Maar ondanks het feit dat ze alle dagen open is, zijn er weken dat Lucie geen enkele klant ziet. “Maar ik vind het wel goed zoals het is. Waar zou ik anders zitten dan in mijn winkeltje?”
Het onooglijke winkeltje in de Meisestraat lijkt weggelopen uit de vorige eeuw. Je moet al opletten of je bent de sobere, onopvallende etalage voorbij voor je het weet. ‘Alles aan 50 %’ staat er handgeschreven op de vitrine. En ook ’totale uitverkoop’. Dat blijkt al jaren het geval.
Uitbaatster is Lucie Janssens (85). Zij verkoopt er al jaar en dag alle mogelijke (onder)kleding voor mannen, vrouwen en baby’s. “Mijn ouders hebben dit huis in 1950 gebouwd voor mij”, vertelt Lucie. “Eerst had ik hier jarenlang een kapperszaak. Die draaide heel goed maar ik kreeg rugproblemen en ik werd zelfs opgenomen in het ziekenhuis. Een operatie wilde mijn man niet, en dat was een goede beslissing. Omdat ik niet meer zo lang kon rechtstaan ben ik op zijn aanraden een kledingzaak begonnen.”
“Mijn man was een kleermaker. Af en toe stond hij mee in de winkel. Hij kon zomaar een kostuum maken voor wie dat vroeg. Hij was de goedheid zelve. Wij waren zo gelukkig meneer.”
Vier jaar geleden overleed hij plots, zonder enige aanleiding. “Toen heb ik een ‘krak’ gekregen. Sindsdien ben ik begonnen met de uitverkoop. Ik had een volle kelder met stock. Dat is intussen allemaal weg maar in de winkel liggen er nog honderden kledingstukken.”
Lucie weet niet of ze die nog zal kunnen slijten. “Alles staat aan de helft van de prijs. Maar er zijn weken dat hier geen kat binnenkomt. Ik ben alle dagen open nochtans. De goeie klanten zijn door de jaren heen overleden en hun kinderen komen hier niet. Hier zijn zopas vier huizen verkocht. Maar het zijn allemaal vreemdelingen. Zij gaan hier ook niet binnenkomen. Ik heb al tegen mijn kleindochter gezegd dat ze een kindje moet maken dan kan ze wat babykleedjes komen halen (lacht).”
“Mijn kleinzoon van 12 komt hier elke zondag de vitrine herinrichten”, gaat Lucie verder. “De opbrengst van wat daarvan de week erop verkocht wordt, is voor hem. Zo kan hij een mooi zakcentje verdienen. Hij komt zo graag bij ‘mammi’ (lacht).”
“Ik weet niet wat ik er moet mee doen”, overschouwt Lucie haar winkeltje. “Er is niks kapot en het is goeie ‘marchandise’.” Maar ergens vindt Lucie het wel goed zoals het is. “Als de winkel weg is, waar ga ik dan zitten? Nu kan ik af en toe nog een beetje babbelen. Ik ga elke dag om 17.30 uur slapen – Ik ben kapot dan – en pas om 10 uur sta ik op. En dan doe ik mijn winkeltje terug open. Het zou mij ‘varen’ als ik dit niet meer had. Ik heb hier zo’n schoon leven gehad…”