De bereidheid om Nederlands te leren is bijzonder groot bij anderstalige nieuwkomers in de Rand, zo blijkt uit een wetenschappelijke studie van de provincie Vlaams-Brabant. Het aanbod moet echter veel lokaler en verscheidener worden.
De provincies verliezen hun bevoegdheden over ‘integratie en inburgering’ per 1 januari 2015 aan het nieuw opgerichte Vlaamse ‘Agentschap Inburgering en Integratie’.
De provincie Vlaams-Brabant, die zich deze materie steeds nauw aantrok, ziet dat wat met lede ogen aan en geeft de Vlaamse overheid duidelijke boodschappen mee via een wetenschappelijk onderbouwd behoefteonderzoek ‘Instroom in de Vlaamse Rand’.
360 nieuwe gezinnen – ruim duizend inwoners – in veertien gemeenten (Affligem, Asse, Beersel, Dilbeek, Grimbergen, Halle, Liedekerke, Machelen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat, Vilvoorde, Wemmel en Zaventem) werden uitgebreid bevraagd.
Nieuw in dit onderzoek, om de drempel zo laag mogelijk te houden, is dat de interviews in acht talen gebeurden, want in de 360 gezinnen werden liefst 46 thuistalen geteld. De nieuwkomers werden meteen aan de bron bevraagd, net nadat ze zich aanboden bij de bevolkingsdienst van de gemeente.
Belangrijke conclusies zijn dat de helft van instroom in de Vlaamse Rand rechtstreeks uit Brussel komt en het voor drie kwart gaat om jonge gezinnen, vaak met kinderen.
De helft is nog geen vijf jaar in ons land.
‘De motivatie bij deze mensen om Nederlands te leren blijkt opvallend groot’, zegt Tom Dehaene (CD&V), gedeputeerde voor het Vlaams karakter.
‘De nieuwkomers zijn zich zeer sterk bewust van het belang van het Nederlands, onder meer voor het vinden van werk en voor hun contacten met de omgeving.’
Twee op drie bevraagde nieuwkomers volgt of volgde al een cursus Nederlands en ruim 60 procent van de kinderen zit in het Nederlandstalig onderwijs.
Van wie nog geen cursus volgde wil 80 procent graag starten. Toch haakt een derde van de cursisten af of volgt geen vervolgopleiding omdat de lessen niet te combineren zijn met het werk en het gezin.
‘Vooral de locaties en de momenten van de lessen schrikken de cursisten af’, vindt gedeputeerde Tie Roefs (Groen). ‘Het lesaanbod moet veel meer gespreid en gedifferentieerd worden.’
‘De Vlaamse Rand krijgt te weinig steun door het ontbreken van erkende centrumsteden’, stelt Dehaene.
‘De uitdagingen in de Vlaamse Rand lopen gelijk met die van grootsteden als Gent en Antwerpen. De regio zou formeel als een centrumregio moeten erkend worden, met een groeiend en efficiënter aanbod inzake inburgering als gevolg.’
‘Het onderzoek wijst uit dat er, dankzij die hoge bereidwilligheid, er voor de Rand een grote kans voor het grijpen ligt. De provincie en de lokale besturen willen zich verder engageren, maar verwachten ook een snel antwoord van de Vlaamse regering’, aldus de gedeputeerden.