Sciensano volgt voor de overheid de evolutie van de corona-besmetting op. Recent werd het ook het aantal besmettingen per gemeente medegedeeld. De cijfers beschrijven de situatie op 4 april (zaterdag dus). Het gaat hier uiteraard om het aantal vastgestelde besmettingen. In werkelijkheid kunnen die getallen vele malen hoger zijn. Het cijfer tussen haakjes is de evolutie sinds 30 maart.
Asse 66 (+13)
Merchtem 28 (+7)
Opwijk 17 (+4)
Vilvoorde 75 (+15)
Grimbergen 51 (+5)
Meise 19 (+5)
Ninove 76 (+10)
Denderleeuw 33 (+2)
Liedekerke 19 (+3)
Roosdaal 16 (+1)
Affligem 23 (+2)
Dilbeek 71 (+12)
Lennik 13 (+1)
Galmaarden 11 (-)
Pepingen 6 (-)
Bever < 5
Gooik 6
Herne < 5
Dit zijn de besmettingen in absolute cijfers. Als we rekening houden met het feit dat bijvoorbeeld Asse een bevolking heeft van 32.706 (1 jan 2017) en Affligem van 13.129 dan lijkt het ook niet meer dan (statistisch) logisch dat er in Asse in absolute cijfers meer besmettingen (66) zijn dan in Affligem (23). Als we een klein rekensommetje maken dan komt Asse uit op 2 besmettingen per 1000 inwoners, Affligem op 1,75. Zo groot is het verschil dus niet.
Wat ook een rol speelt is ook de landelijkheid en verstedelijking van een gebied. Het lijkt niet meer dan logisch dat kleinere centrumsteden als Vilvoorde en Ninove meer bewoning in appartementen hebben en dat de kans op besmetting (liften, trappen, deurklinken, …) daar groter is dan in afgelegen en meer landelijke gebieden als Bever en Herne waar de mensen in afzonderlijke woningen huizen.
Er is echter licht aan het einde van de tunnel: de curven vlakken af. Het blijft echter van het grootste belang om de inspanningen vol te houden: handen wassen, afstand houden, geen evenementen, sportwedstrijden of feestjes.