Sinds deze week leven er 40 geelgestreepte pijlgifkikkertjes (Dendrobates truncatus) in de Plantentuin van Meise. De kikkertjes worden ingezet als biologische bestrijding in de Mabundukas in het Plantenpaleis.
De kikkertjes voeden zich namelijk vooral met mieren en andere kleine ongewervelden. Doordat zij de mieren intomen, zullen ook de bladluizen zich veel minder verspreiden. Later zal de soort ook ingezet worden in de serre met de reuzenwaterlelies en eventueel in de regenwoudkassen.
De geelgestreepte pijlgifkikker is een bodembewonende soort die in de onderste meter van het regenwoud blijft en dus niet klimt.
“We hopen op een spontane voortplanting”, zegt woordvoerster Manon van Hoye. “Daarvoor plaatsten we enkele bromelia’s op de voet van een paar bomen om voor kleine poeltjes te zorgen waar de kikkervisjes kunnen opgroeien. De diertjes houden zich overdag schuil en zijn vooral ’s nachts actief. De kans dat bezoekers de kikkertjes zullen zien is dus miniem.”
De pijlgifkikker is slecht 25-30 mm groot. Op zijn rug heeft hij glanzende zwarte vlekken en dikte goudgele tot blauwe strepen die de omtrek van de kop en rug volgen.
De buikzijde bevat een gemarmerde tekening van geel met grote zwarte vlekken. De mannetjes zijn iets kleiner dan de vrouwtjes. Het natuurlijke verspreidingsgebied is Colombia, het tropisch regenwoud van de westflank van de Andes en dit op een hoogte tussen de 350 en 1200 meter boven zeeniveau.