Een kelder helemaal volgestouwd met Fisher-Price speelgoed. Je moet het zien om te geloven maar Josy Massaer (55) weet van geen ophouden.
Een passie die haar dagelijks bezighoudt en waar ook haar vier kinderen en nu vooral de kleinkinderen van meeprofiteren. Het gaat om speelgoed van de jaren ’50 tot eind jaren ’90. Sommige stukken heeft ze zelfs in drie- of viervoud. ‘Mijn vurige wens is dat ik er ooit mijn achterkleinkinderen nog mee kan zien spelen…’, zegt ze.
De fascinatie van Josy voor het Fisher Price-speelgoed ontstond naar eigen zeggen in haar kindertijd.
‘We waren met tien thuis’, vertelt ze. ‘Je kan je inbeelden wat voor een indrukwekkende hoeveelheid speelgoed dat allemaal bij elkaar was op bijvoorbeeld Sinterklaas. Dat heeft toen blijkbaar een enorme indruk op mij gemaakt. Pas op, ondanks de benaming ‘vissersprijsje’ was het vrij duur speelgoed. Maar het trok enorm aan, ook met al die kleuren.’
Josy ging kreeg zelf vier kinderen die mee profiteerden van de fascinatie en verzamelwoede van hun moeder.
‘Ik heb veel gekocht, onder meer op rommelmarkten maar ook heel wat afgeruild. Ook nu ben ik er nog mee bezig, zelfs via het internet. Ik heb van heel veel stukken ook vier exemplaren. Dat wou ik absoluut.’
‘De achterliggende gedachte was dat mijn kinderen later elk een exemplaar mee naar hun eigen gezin konden nemen. Mijn dochter gebruikt het ook op school als kleuterjuf. Voor elk thema is er wel iets: een schooltje, huisje, boerderij, luchthaven of keuken. Noem maar op. Het is prachtig didactisch materiaal voor scholen. Ik leen het dan ook met plezier wel eens uit.’
Eind van de jaren ’90 veranderde het uitzicht van de figuurtjes. ‘Ze werden dikker en dat spreekt mij niet meer aan. Mijn verzameling stopt dan ook daar. Ik heb 200 à 300 van die poppetjes. Ik ben er intussen dan ook al ruim 30 jaar bezig.’
Om een idee te geven van de omvang van de ‘schat’ van Josy: in 2008 trok ze naar het speelgoedmuseum in Mechelen voor een expo naar aanleiding van het 50-jarig bestaan van Fisher-Price in België.
‘Ik had er veel van verwacht maar het was een ontgoocheling. Ik heb hier thuis meer (lacht). Ik zou zelf wel eens willen tentoonstellen. Misschien zodra de nieuwe parochiezaal klaar is hier in het dorp.’
‘Het meeste speelgoed dateert uit de jaren ’60, ’70 en ’80. Maar er zijn ook nog een paar stukken bij van de jaren ’50 waarmee ik zelf nog gespeeld heb. Dat oude speelgoed is fantastisch. Je hebt hier een kermismolen die geluid maakt als je eraan draait. Puur mechanisch, zonder batterij.’
Dat een en ander wel al een stuiver heeft gekost mag duidelijk zijn.
‘Ik heb aan mijn man gezegd dat hij voor mij nooit geen bloemen moet kopen. Als we een interessant stukje speelgoed tegenkomen, heb ik liever dat hij mij dat koopt (lacht). Ik kan er geen bedrag op plakken maar er is inderdaad al wat geld naartoe gegaan…’
Maar uiteraard zijn er ook voordelen aan verbonden.
‘Tijdens familiefeesten hier bij mij zijn de kleinkinderen altijd heel rustig. Want dan mogen ze in de kelder iets gaan uitkiezen om mee te spelen. Dat hebben ze allemaal niet thuis. Het is een paradijs voor hen. En dat moet mij uiteraard plezier.’
‘Ik ben er zelf nog dagelijks mee bezig, op alle soorten van manieren. Mijn vurige wens is dat ik er ooit mijn achterkleinkinderen mee kan zien spelen…’