Günther Neefs (48) is intussen al bijna een kwarteeuw een gevestigde waarde. Toen hij in 1990 begon te zingen, was hij nog ‘de zoon van’, maar intussen bewees hij muzikaal dat hij van vele, om niet te zeggen àlle markten thuis is.
Je bent intussen al langer muzikaal actief dan je vader Louis ooit was. Zijn carrière werd afgebroken na twintig jaar, jij gaat nu al je 24ste muzikale jaar in.
Günther Neefs: ‘Daar overval je me mee, want daar had ik zelf nog nooit bij stilgestaan. Het is voor mij ook allemaal voorbij gevlogen. Ik ben in 1990 begonnen en in 1991 verscheen mijn eerste volledige cd. ‘Tien om te Zien’ was in volle bloei, het waren gouden tijden voor de Vlaamse muziek. Er was ook enorm veel vraag naar optredens, de mensen wilden de Vlaamse artiesten weer aan het werk zien. Dat was best een plezante, maar hectische tijd.’
Hoe keek je daar tegenaan, met in het achterhoofd de kennis van je vader zaliger, die meer dan gelijk wie wist hoe wispelturig een zangersbestaan in Vlaanderen kon zijn?
‘Ik had een vaste job als autoverkoper en die heb ik zo lang mogelijk proberen te behouden. Gewoon omdat ik dacht: morgen is het gedaan, dit duurt maar even. Ik heb de beide uiteindelijk nog vijf jaar gecombineerd, in de volle glorieperiode. Ik liet toen veel dingen liggen die ik nochtans heel graag had gedaan. Tot ik na vijf jaar besloot om er dan toch maar volledig voor te gaan en van muziek nog mijn enige broodwinning te maken. Uiteindelijk is niemand zeker van zijn toekomst. Ik mocht destijds op een Sabena-vlucht eens in de cockpit en de piloot zei me: ‘Jullie zangers hebben toch wel een onzeker bestaan, hé.’ Twee maand later ging Sabena failliet.’
Veel van jouw generatiegenoten uit TOTZ zijn intussen al lang uit de spots verdwenen.
‘Ja, maar er zijn er toch ook die heel succesvol zijn geworden. Ik ben altijd op een vrij constante manier kunnen blijven doorwerken. Ik mocht ook steeds doen wat ik graag wou doen en mocht platen blijven opnemen. Na drie Nederlandstalige cd’s stapte ik over naar het Engels, met de zeer succesvolle ‘Special Request’-cd’s. Nadien heb ik wat afgewisseld, dan eens in het Nederlands, dan eens in het Engels.’
Is dat een bewuste strategie?
‘Het is meer een gevoel, geen strategie. Mijn jongste cd ‘Beautiful Women’, die ik gemaakt heb voor Libelle, zijn covers van liedjes die allemaal oorspronkelijk door straffe madammen werden gezongen. De cd daarvoor, ‘Günther 21’, was dan weer volledig Nederlandstalig. Omdat ik 21 jaar in het vak zat wilde ik eens toffe muziek- en tekstschrijvers vragen om voor mij iets te schrijven. Mensen als Bart Peeters, Frank Vander Linden, Jan Leyers en Hugo Matthysen gingen daar graag op in en dat vond ik heel tof.’
Je vader had muzikaal een vrij unieke plaats in Vlaanderen. In hoeverre was hij een inspiratie voor jou?
‘Weet je, ik luister daar weinig naar, ook al hoor ik hem natuurlijk nog vaak op de radio. Hij heeft natuurlijk in die twintig jaar een indrukwekkend repertoire bijeen gezongen, maar muzikaal was hij niet mijn inspiratiebron.’
Wat was dan wel jouw inspiratie?
‘In mijn jeugd was ik een grote fan op de radio van Guy De Pré en zijn Funky Town. Op mijn eerste auto hing nog een sticker van dat programma. Het was ook de tijd dat de maxi-singles via de Amerikaanse import hun intrede deden. Een van de muzikale projecten die ik momenteel trouwens doe is een theatertournee rond de soulmuziek en Motown, met beelden en anekdotes die verteld worden. De cd’s ‘Special Request’ en ‘My Soul’ draaiden ook grotendeels rond die muziek. Ik breng dat repertoire soms ook op cruises. Het is en blijft universele muziek.’
Wat je ook heel veel doet zijn bedrijfsfeesten.
‘Dat doe ik heel graag. Ik ben dan een soort ‘pleaser’. Ik kom ergens toe, zonder vooraf te weten wat ik ga brengen en speel wat er gevraagd wordt. Ik treed ook graag op met harmonies en bigbands. Die bigbands en de swing zijn trouwens ook mijn muzikale wortels. Je leert er alle stijlen beheersen. Voor mij was dat een goede basis. Bovendien trekken die orkesten enorm veel jeugd aan, onder impuls van de muziekscholen. Met veertig man op een podium geeft bovendien enorm veel power. Dat is heel plezant om te doen.’
Over jeugd gesproken, ook jouw eigen kroost zou muzikale ambities koesteren?
‘Ach, het is nog spelenderwijs. Ze kruipen wel eens achter de piano of het drumstel, maar ik zeg daar niets op. Ik laat ze doen, ze moeten dat zelf ontdekken. Ze zitten nu allebei in het middelbaar. Als ouder ben ik van het principe dat je hen de kansen moet aanreiken, maar dat ze zelf moeten kiezen wat ze willen doen. Algemeen liggen de muzikale kwaliteiten bij de jeugd vandaag trouwens erg hoog. Als ik de talentenjachten op de televisie bekijk, dan schrik ik vaak van het niveau dat die jonge gasten al halen.’
Nog speciale plannen in het vooruitzicht?
‘In september 2015 word ik vijftig en dan wil ik iets speciaal doen. Ik loop met enkele ideetjes, maar het is nog wat vroeg om al klaar te zien. Het leuke en uitdagende aan dit vak is dat je bij elk nieuwe plaat van nul begint. Dat verplicht je om fris en origineel te blijven. Dat lukt me aardig en ik heb dit liever dan de superpieken, die je vaak moeilijk kunt managen en waar je jezelf ook niet goed bij voelt. Het verschil tussen leven en geleefd worden.’