De komende vier jaar trekt stad Vilvoorde 2 miljoen euro uit voor het beperken van de CO2-uitstoot van de stadsgebouwen. Het bestuur gaat hiervoor een samenwerking aan met Fluvius om energiebesparende maatregelen in de stadsgebouwen uit te voeren.
In het Vilvoords klimaatplan staat te lezen dat de stad streeft naar 40% CO2-reductie tegen 2030 ten opzichte van 2011. Daarvoor ondertekende Vilvoorde het burgemeestersconvenant samen met meer dan 10 200 andere steden en gemeenten in Europa. Ondanks het kleine aandeel van de stadsdiensten zelf, zo’n 2,5% in de totale CO2-emissies op het gehele grondgebied, investeert de stad volop in een intern duurzaamheidsbeleid en wil daarmee zelf het goede voorbeeld geven.
Met het energiezorgplan zet het stadsbestuur de komende 4 jaar in op het verduurzamen van de stedelijke scholen en de administratieve gebouwen. “Met dit energiezorgplan zal de stad 87 ton CO2 per jaar reduceren, alsook 24.260 euro besparen op de jaarlijkse energiefactuur“, zegt schepen voor duurzaamheid Tine Paredis (CD&V). “We gaan onder meer het stadhuis, de stedelijke academie voor beeldende kunsten Jan Portaels en de kleedkamers van sportstadion Drie Fonteinen onder handen nemen.”
De grootste investering is echter bestemd voor sporthal Hazeweide. Daar wordt een totaalrenovatie uitgevoerd voor een bedrag van 866.300 euro. Zo zullen het dak en de stookplaats worden gerenoveerd, het buitenschrijnwerk en de luchtgroep wordt vervangen en er komt LED-verlichting en buitenmuurisolatie.
Schepen van Financiën Jo De Ro (Open VLD) onderlijnt dat het om een drievoudige ‘win’ gaat. “Deze investeringen leiden tot een betere situatie voor het klimaat en zorgen voor aangenamere gebouwen voor personeel en klanten van de stad. Zeker als het over warmte en isolatie gaat is dat geen klein probleem in onze oude gebouwen. Tenslotte besparen we ook nog eens op het verbruik.”
Het energiezorgplan focust vooral op renovatiemaatregelen om het energieverbruik zo goed mogelijk te beperken. De mogelijkheid om zelf energie op te wekken door het plaatsen van zonnepanelen op daken van het stedelijk gebouwenpatrimonium zullen in een afzonderlijk traject onderzocht worden.