‘De nieuwe regeringen in ons land moeten ervoor zorgen dat politie, justitie en veiligheidsdiensten nauwer gaan samenwerken in de strijd tegen vertrekkende en terugkerende Syriëstrijders.’
Dat zegt de Vilvoordse burgemeester Hans Bonte. Bonte is op dit ogenblik in de Verenigde Staten in het kader van een uitwisselingsproject over radicalisering.
Volgens Bonte is de aanpak in ons land te versnipperd. ‘Het moet gewoon duidelijk worden dat het geen enkele zin heeft dat Antwerpen, Vilvoorde, Mechelen of Kortrijk mensen ambtshalve schrappen wanneer ze naar Syrië vertrekken, terwijl andere steden dat niet doen’, aldus Bonte.
‘Het heeft ook geen enkele zin als er geen richtlijnen worden uitgevaardigd hoe lokale besturen moeten omspringen met mensen die terugkomen uit Syrië.’
‘Het meest fundamentele werk, namelijk zorgen dat ons landje goed zicht houdt op degenen die radicaliseren en zeker op degenen die terugkomen, zou de absolute prioriteit moeten worden.’
Ervaringsdeskundige
Bonte werd eerder dit jaar gecontacteerd via de Amerikaanse ambassade met heel wat vragen over hoe men de zaken in Vilvoorde aanpakt op preventievlak.
Uiteindelijk kwam er vanuit de Verenigde Staten een uitnodiging om het als ‘ervaringsdeskundige’ te hebben over de specifieke aanpak van geradicaliseerde jongeren.
‘Merkwaardig genoeg blijkt dat ze vooral interesse hebben over hoe we omgaan met zeer specifieke concrete gevallen van mensen die in radicaliseringsprocessen zitten’, zegt Bonte.
‘De manier waarop we omgaan met gegevensuitwisseling en proberen samenwerken met sportclubs, scholen en moskeeën. Dat interesseert hen veel meer zitten dan de nationale politieke aanpak in België.
Bonte werkt in de VS een zeer druk programma af.
‘Eerst was er in het Witte Huis ten overstaan van medewerkers van Obama een presentatie in verband met Vilvoorde. Daarna stond een bezoek aan de Belgische ambassade op het menu.’
‘Er is ook een onderhoud met de Amerikaanse Minister van Interne Veiligheid (Homeland Security) voorzien en er is ook heel wat lokale aandacht vanuit de stad Columbus en de staat Ohio zelf.’