De gemeenten Asse, Lebbeke, Merchtem en Opwijk verstuurden een gezamenlijk schrijven naar de NMBS en Infrabel naar aanleiding van de nieuwe dienstregeling. Deze dienstregeling gaat in vanaf 16 december 2024.
Het gezamenlijk schrijven werd gecoördineerd door het gemeentebestuur van Merchtem en burgemeester Maarten Mast (LvB) verwoordt het standpunt van de vier besturen: “We stellen vast dat de problemen met de nieuwe dienstregeling voornamelijk betrekking hebben op de reizigers met bestemming Brussel-Noord, dit is het station waar de meeste reizigers dienen te zijn.
In de huidige regeling hebben onze inwoners 3 mogelijkheden per uur om naar Brussel-Noord te rijden, namelijk de S3, de S10 met overstap in Jette en de S10 zonder overstap. Vanaf 16 december is de overstap in Jette niet meer mogelijk, waardoor de reizigers nog maar 2 mogelijkheden naar Brussel-Noord behouden, namelijk de S3 & de S10.
Hierbij stellen we vast dat de S10 een kwartier voor de S3 vertrekt, maar 8 minuten later aankomt in Brussel-Noord. Hieruit concluderen we dat de treinreizigers richting Brussel- Noord niet zullen opteren voor de S10, maar allemaal voor de snellere S3 zullen gaan. Hierdoor zal de S3-trein overvol zitten. Met deze logica in gedachten is er eigenlijk slechts 1 valabele mogelijkheid richting Brussel-Noord. Wij veronderstellen dat dit de reden is waarom de NMBS-app enkel de S3 voorstelt voor de route vanuit onze gemeenten met eindbestemming Brussel-Noord.
Dit is in tegenstelling tot het recent goedgekeurde regionaal mobiliteitsplan, dat is opgemaakt in de vervoerregioraad Vlaamse Rand. Hierin staat dat op korte termijn zal onderzocht worden om het algemene S-netwerk te versterken met een frequentieverhoging naar 4 treinen per uur en dit voor elke S-lijn.”
De verschillende gemeentebesturen vragen om de huidige mogelijkheden minimaal te behouden en bij voorkeur zelfs uit te breiden ten voordele van de vele werknemers en studenten die vanuit onze regio richting Brussel pendelen. Indien niet, vrezen zij dat hun inwoners gaan opteren voor andere vervoersmodi om tot hun bestemming te geraken, met de nodige negatieve maatschappelijke gevolgen. Daarnaast wensen zij dat toekomstige aanpassingen in dienstregelingen besproken worden met de betrokken gemeenten en er steeds een duidelijke communicatie naar de reizigers is.
(eb)