Donderdag 19 december komt de eerste gemeenteraad van de nieuwe ploeg er al aan. Bij het BCSD is de eerste (lange) vergadering al achter de rug.
Het bijzonder comité voor de sociale dienst (BCSD) wordt voorgezeten door schepen van Welzijn en Sociale Zaken Reinhoud De Bosscher (N-VA). Voor de meerderheidspartijen zetelen daarin ook Ellen De Block (N-VA) en Mario Vandevelde, Jeanine Van de Vreken en Joke Elpers, allen van LvB. Joris Verspecht en Francis Wijns voor PRO en Mieke Abbeloos en Magda De Roy voor cd&v plus zijn de andere leden.
Het BCSD beslist over de individuele dossiers (toekenning, terugvordering, herziening en schorsing) voor maatschappelijke dienstverlening en maatschappelijke integratie. Het betreft leeflonen, bijzondere toelagen (bv. verwarmingstoelage), tussenkomst in culturele participatie, bijdrage in de huur, bijdrage voor begrafeniskosten, opleidingskosten, tegemoetkoming asielzoekers, enz. Tot nu toe kende het BCSD dit jaar net geen 1,9 miljoen euro aan steun toe.
Het werd eerder al uit de doeken gedaan bij de presentatie van het bestuursakkoord dat N-VA en LvB sloten, maar schepen De Bosscher licht nog eens de speerpunten toe bij het BCSD:
“Een goed sociaal beleid gaat uit van rechten en plichten voor iedereen. Wij geloven in eigen verantwoordelijkheid, maar hebben vanzelfsprekend ook oog voor de zwaksten binnen onze gemeenschap;
We richten een controlecel op in de schoot van het OCMW. Deze dient om fraude vast te stellen. Deze controleert op de meest voorkomende vormen van misbruik, zoals zwartwerk, domiciliefraude, schijnhuwelijken, knoeien met de gezinssituatie, onrechtmatig verblijf in het buitenland, het bezit van goederen in het buitenland en onterechte medische onbekwaamheid. De controles zullen scherp zijn, zonder een heksenjacht te ontketenen. De logica die we hanteren is dat we enkel solidair zijn met mensen die het echt nodig hebben. We zijn streng, maar rechtvaardig.
We scherpen de voorwaarden voor de toekenning en het behoud van het leefloon aan. Zo zullen we de leeflooncliënt onder meer verplichten om lessen Nederlands te volgen als hij de taal niet machtig is. Toegekende hulp is dus nooit vrijblijvend. Bovendien moet wie kan werken ook gaan werken; dat is immers de beste weg uit de armoede.
Tevens willen we een nieuwe berekening van het equivalent leefloon invoeren, waardoor we dit kunnen aftoppen wanneer de combinatie van steunen en uitkeringen te hoog oplopen. We gaan hierin zo ver als de wet toelaat. Op deze manier willen we vermijden dat inactiviteit een hoger inkomen oplevert dan werk.
We zetten maximaal in op activering van leefloners via de traditionele tewerkstelling, maar ook via vrijwilligerswerk en gemeenschapsdienst.
De reguliere OCMW-steun en de aanvullende steun die stoelt op een wettelijke of decretale basis, zullen altijd in de meest strikte zin geïnterpreteerd worden. Opleidingsaanvragen zullen steeds arbeidsmarktgericht moeten zijn.” (eb)