GRIMBERGEN - In een landbouwperceel in Grimbergen is onlangs een doornappel (Datura stramonium) aangetroffen, een opvallende maar zeer giftige plant die in de volksmond ook bekendstaat als duivelskruid of mollenkruid. Een alerte inwoner bracht de ontdekking onder de aandacht van de gemeente, die meteen maatregelen nam.
De doornappel vormt volgens experts een acuut gevaar voor kinderen en huisdieren. Sinds 2022 wordt de bestrijding van de plant in Vlaanderen sterk aanbevolen binnen de landbouwsector, en vanaf 2026 wordt die zelfs verplicht. Het gemeentebestuur van Grimbergen vroeg de betrokken landbouwer alvast om de plant onmiddellijk te verwijderen.
Schepen van Leefmilieu, Land- en Tuinbouw Chantal Lauwers (Vernieuwing) waarschuwt voor onderschatting. “De doornappel bloeit van juni tot oktober en lijkt heel onschuldig met zijn trompetvormige witte of paarse bloemetjes. In werkelijkheid is hij extreem giftig, zowel voor mensen als voor dieren,” zegt ze. “Inname van delen van de plant of van de zaden kan leiden tot ernstige gezondheidsproblemen, zoals hartproblemen en zelfs de dood. Alles moet worden gedaan om contact te vermijden en te voorkomen dat zaden in de voedselketen terechtkomen.”
De plant, oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Amerika, is inmiddels wijdverspreid in Europa en wordt beschouwd als een invasieve exoot, vergelijkbaar met de Japanse duizendknoop en de reuzenberenklauw. Ze groeit vooral op zonnige, omgewoelde gronden zoals akkers, moestuinen en braakliggende terreinen.
De plant is te herkennen aan haar grote, donkergroene, gekartelde bladeren (10 tot 20 cm), trompetvormige bloemen, een onaangename geur wanneer ze gekneusd wordt, en de stekelige, groene zaaddozen die bij rijping openspringen en duizenden zwarte zaden verspreiden.
Die overvloedige zaadproductie maakt de bestrijding extra moeilijk. “Het doel is om de plant uit de voedselketen te houden”, aldus Lauwers.
De gemeente vraagt inwoners die de plant opmerken om voorzichtig te handelen: draag handschoenen en lange mouwen, verwijder de volledige plant met wortel en al, en voer ze af via het restafval – niet op de composthoop.
Tuinranger Jacques Olemans, die ervaring heeft met invasieve soorten, bevestigt dat bestrijding niet vanzelf gaat. “Als er slechts enkele planten in je tuin staan, kan je ze het best in het voorjaar verwijderen, vóór ze zaad vormen,” zegt hij. “Goede afvoer is cruciaal, want sommige soorten kunnen zelfs na het uittrekken nog zaden produceren.”
Schepen Lauwers benadrukt tot slot het belang van samenwerking tussen inwoners en gemeente. “Dankzij de oplettendheid van een van onze inwoners konden we snel optrede”, zegt ze. “We vragen iedereen die deze of andere giftige planten opmerkt om dit te melden via gemeentebestuur@grimbergen.be. Zo beschermen we samen onze gezondheid, kinderen, dieren en landbouw.”
